N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Moederschap Wie kiest voor het krijgen van een kind, zou ook moeten weten wat daarvan de risico’s zijn, vindt klinisch psycholoog Mirjam Meek. Maar: „Mensen willen dat niet weten.”
Welke moeder durft uit te spreken dat haar hoogtepunt van de dag het moment is waarop de baby slaapt?
Veel te weinig moeders doen dat, zegt klinisch psycholoog Mirjam Meek. „Terwijl het een volkomen normale gedachte is.” In haar praktijk behandelt ze vrouwen die tijdens of na de zwangerschap ontdekken dat de werkelijkheid niet helemaal overeenkomt met hun verwachtingen. Omdat het krijgen van een kind óók verlies betekent.
Een op de tien vrouwen wordt rondom het krijgen van een kind gediagnosticeerd met een depressie of angststoornis, schrijft ze in haar recent verschenen boek De verwachting voorbij. En een veel grotere groep, een op de vijf, ontwikkelt mildere psychische klachten. Zij komen er om uiteenlopende redenen achter dat ze het helemaal niet alleen maar léúk vinden om moeder te zijn.
Op het moment dat deze vrouwen besloten dat ze moeder wilden worden, hebben ze zelden aan die mogelijkheid gedacht.
Meek (1977) is een voormalig verloskundige die zich na tien jaar liet omscholen tot klinisch psycholoog en psychotherapeut. Ze vond het, als verloskundige, lastig om haar patiënten los te laten na negen maanden intensieve begeleiding. „Terwijl het dan eigenlijk pas begint.” Nu heeft ze haar eigen praktijk, MeJa in Groningen, gespecialiseerd in het behandelen van psychische klachten rondom de zwangerschap en het ouderschap. In haar boek tekende ze verhalen op uit haar praktijk.
Zo beschrijft Meek het verhaal van een cliënt die, als ze met haar pasgeboren kind in de kinderwagen langs een speeltuin loopt, alleen maar kan denken: wat een tijdverspilling. Ze is jaloers als haar partner thuiskomt van zijn werk, terwijl zij thuis zat met hun kind. Ze noemt zichzelf een ‘spijtmoeder’. Hoeveel spijtmoeders zijn er eigenlijk, vraagt Meek zich af in haar boek. Ze schrijft: „Elke moeder die zich in onze praktijk aanmeldt denkt dat ze de enige is. Blijkbaar kom je deze moeders niet op straat tegen. Het is ook nooit je buurvrouw en al zeker geen Instagram-hit. Er zijn geen cijfers bekend van vrouwen die moeder zijn geworden en spijt hebben. Want wie durft dat hardop te zeggen?” Spijt hebben van het moederschap is een groot taboe, stelt ze. Het is niet zo dat deze vrouwen niet houden van hun kind. Ze hebben spijt dat ze een deel van hun identiteit zijn verloren. Ze missen vrijheid en regie.
De fysieke risico’s van het krijgen van een kind kennen we vaak wel, zegt ze, maar wie zwanger wordt, neemt óók emotionele en psychische risico’s. Dat zijn risico’s die horen bij zo’n grote verandering. „Je weet niet van tevoren wat je zult verliezen, maar zeker is wel: het wordt allemaal anders. En anders betekent niet altijd dat alles alleen maar mooier wordt.” Mensen zouden zich beter moeten realiseren, vindt zij, dat het krijgen van een kind een verandering is die ook een beetje schuurt. „Veel mensen denken dat het moederschap een talent is dat je erbij krijgt zodra je een kind hebt.”
Dat is niet zo?
„Nee, het is echt iets wat je moet leren. Er wordt vaak gesproken over ‘het moedergevoel’. Een soort intuïtie. Dat je weet wat je kind nodig heeft. Maar veel moeders ontdekken dat dat helemaal niet zo is, en dat het soms heel ingewikkeld is. Ze denken bijvoorbeeld van tevoren dat ze een heel geduldige moeder zullen worden, die eindeloos met haar kinderen gaat knutselen en buitenspelen. Als dan blijkt dat je helemaal niet de moeder bent die je dacht te zijn, heeft dat invloed op hoe je je voelt.”
En dat zou je van tevoren moeten bedenken?
„Ja, en dat is meteen ook het allermoeilijkste. Ik kom dat zo ontzettend veel tegen in mijn praktijk. Mensen willen dat niet weten. Als je in het ziekenhuis geopereerd wordt, zijn artsen verplicht om je te vertellen wat de risico’s zijn van de narcose. Ik denk dat mensen die ook moeten kennen als er een kinderwens is. Maar het idee dat zwanger zijn en moeder worden leuk moet zijn, zit in onze cultuur verweven.”
Mensen moeten de risico’s kennen en zo bewuster voor een kind kiezen?
„Eigenlijk wel. Ik pleit er niet voor dat ze ánders moeten kiezen. Maar wel dat ze zich goed moeten voorbereiden op een zwangerschap en op het moederschap. Ik zou ook willen dat vrouwen veel eerlijker met elkaar praten over wat het moederschap voor hen betekent.”
Want dat gebeurt te weinig?
Stellig: „Ja. Dat gebeurt echt te weinig. Ik zie zó vaak mensen in mijn praktijk die echt denken dat ze een van de weinigen zijn, dat ze falen als moeder. Het is natuurlijk ook zo dat je, als je zwanger bent, op een roze wolk zit en niet ontvankelijk bent voor die verhalen. Dan kan een andere moeder je wel vertellen dat ze al maanden niet slaapt, of dat het allemaal behoorlijk tegenvalt, maar dan sta je daar niet voor open omdat je er niet aan toe bent.”
In het boek wordt het verhaal verteld van een vrouw die zich perfect had voorbereid op het moederschap. Ze had boeken gelezen, een cursus gevolgd. Maar toen het eenmaal zover was, bleek het niet te gaan zoals ze had gedacht. Vijf weken na de bevalling zat ze bij Mirjam Meek. Uitgeput, lusteloos en angstig – bang dat ze de verantwoordelijkheid niet aankon en bang om fouten te maken. Meek beschrijft hoe ze in dat eerste gesprek haar stem verheft om haar verhaal kracht bij te zetten. ‘Die eeuwige hoge lat. Ze is niet ziek. Ze heeft geen stoornis. Ze mag gewoon wennen aan het moederschap.’
De groep vrouwen die psychische klachten als deze ontwikkelt is veel groter dan de groep die daadwerkelijk een peripartumdepressie krijgt. Toch zijn het er volgens Mirjam Meek nog altijd veel meer dan de officieel vastgestelde 10 procent van de zwangere en net bevallen vrouwen (zo’n 23.000 vrouwen per jaar). Meek: „Ik denk dat we veel van deze vrouwen niet zien. Omdat ze zich schamen, of omdat er geen plek is in de ggz, of omdat mensen de zorg niet kunnen betalen, of omdat ze niet weten dat ze een depressie hebben. Veel vrouwen bagatelliseren het ook, ze denken: het zal er wel bij horen. En: het gaat wel weer over.”
Is het mogelijk dat je niet weet dat je een depressie hebt?
„Ja, zeker tijdens of na een zwangerschap, omdat de verschijnselen ervan zo lijken op allerlei klachten die ook horen bij zwanger zijn. Zoals ernstige vermoeidheid, rusteloosheid en allerlei lichamelijke klachten. Dat maakt dat somberheid heel vaak niet herkend wordt. Door de verloskundige niet, door de huisarts niet, en ook door de moeder zelf niet.”
De lijn tussen somberheid en depressie is dun?
„Ja, het is een soort continuüm: aan de ene kant voel je je goed, aan de andere kant heb je een forse depressie en daartussen zit heel veel. Veel vrouwen zijn gewoon heel flink. En ze schamen zich, en dat is toch dat stigma, als het niet lukt om ervan te genieten. Zeker als daar gedachten bij komen als: ik wou dat ik hier nooit aan begonnen was. En als je die gedachten hebt, wie is er dan in jouw omgeving om daarnaar te luisteren? Dat is ook waarvoor ik pleit: nu komen deze mensen bij mij en mijn collega’s, omdat dat veilig voelt. Maar het zou natuurlijk veel fijner zijn als je mensen in je omgeving hebt die dat kunnen horen. Want kúnnen wij dat als samenleving? Kúnnen wij dat horen zonder het meteen weg te willen maken, omdat wij het als luisteraar eigenlijk niet aankunnen?”
Jij denkt van niet?
„Ik denk van niet, nee.”
Waarom niet?
„We kunnen het moeilijk verdragen als het niet goed gaat met de mensen die we liefhebben. Dan willen we dat graag oplossen. We zeggen: je moet echt hulp zoeken. Terwijl je eigenlijk alleen maar zou moeten luisteren. Dat kunnen niet zo heel veel mensen. Daarbij: als er ergens veel geoordeeld en veroordeeld wordt, dan is het wel in moederland.”
Hoe komt dat het zoveel zwangere of net bevallen vrouwen psychische klachten ontwikkelen?
„Dat weten we niet precies. Een verklaring is het toenemende individualisme. Dat dorp van ‘it takes a village to raise a child’ is er eigenlijk niet meer. Het moederschap doe je steeds meer alleen, of in een hele kleine gemeenschap. Huilbaby’s worden soms in het ziekenhuis opgenomen met een sociale indicatie, om de moeders te laten bijkomen. Ze kloppen niet aan bij een vriendin, buurvrouw of moeder, omdat ze denken: die heeft het ook druk, die heeft haar eigen problemen. Ik zie veel eenzaamheid, en ook veel schaamte. En: misschien passen we ons leven wel onvoldoende aan als we een kind krijgen. We willen moeder of vader worden, maar we willen ook ons werk blijven doen, sporten, sociaal zijn, tijd hebben voor hobby’s. Daardoor is er te weinig rust en te weinig ruimte om te wennen aan die grote transitie.”
Een belangrijk advies bij somberheid of depressie is de balans tussen spanning en ontspanning verbeteren. Daar is hulp bij nodig: de partner moet bijvoorbeeld vaker bij het kind zijn, de moeder moet de gelegenheid krijgen om af en toe een nacht te kunnen doorslapen. Meek: „Menig vrouw zegt dan: ja, maar dat kan niet, want hij moet morgen werken. We zijn zo vol over emancipatie, maar in mijn spreekkamer zie ik daar soms maar weinig van. Ik zeg weleens gekscherend: hebben jullie van tevoren overlegd aan welke kant van het bed de co-sleeper komt te staan? Ik ken weinig stellen bij wie de baby aan de kant van de partner gaat slapen. Ik zeg niet dat dat moet, maar ik zeg wel: waarom hebben we het daar niet over?”